• Je verklaart de relatie tussen anatomie en fysiologie en beschrijft de verschillende specialisaties binnen elk van deze disciplines.
• Je gebruikt de correcte anatomische termen in de context van beschreven praktijksituaties.
• Je beschrijft doorsneden, lichaamsdelen en hun onderlinge positie aan de hand van de correcte anatomische termen.
• Je begrijpt en omschrijft de verschillende organisatieniveaus van het menselijk lichaam.
• Vanuit de verschillende regio’s verwerf je een overzicht van de bouw van het menselijk lichaam.
• Je situeert de verschillende structuren/organen op medische beelden.
• Je beschrijft uitgebreid de structurele kenmerken van
  • het beenderstelsel
  • het spierstelsel
  • het cardiovasculaire stelsel
• Je beschrijft de structurele kenmerken van
  • het spijsverteringsstelsel
  • het endocriene stelsel
  • het ademhalingsstelsel
• Je beschrijft beknopt de structurele kenmerken van
  • het zenuwstelsel
  • het lymfestelsel
  • het urinaire stelsel
  • de huid
  • het voortplantingsstelsel

• Je legt basisprincipes van de fysiologie uit: homeostase, cel- en weefselorganisatie en fysiologische regulatieprocessen.
• Je beschrijft uitgebreid de functie en de werking van
  • het beenderstelsel
  • het spierstelsel
  • het cardiovasculaire stelsel
• Je beschrijft de functie en de werking van
  • het spijsverteringsstelsel
  • het endocriene stelsel
  • het ademhalingsstelsel
• Je beschrijft beknopt de functie en de werking van
  • het zenuwstelsel
  • het lymfestelsel
  • het urinaire stelsel
  • de huid
  • het voortplantingsstelsel
• Je illustreert de werking van belangrijke fysiologische processen zoals bloedcirculatie, gasuitwisseling, voedselvertering,… van de 11 verschillende orgaansystemen in het menselijk lichaam.
• Je legt verbanden tussen fysiologie en toepassingen uit de medische beeldvorming en radiotherapie.

• Je legt de fysische principes uit die aan de basis liggen van de medische beeldvormingstechnieken die gebruik maken van ioniserende straling, echografie en magnetische resonantie.
• Je legt de fysische principes uit die aan de basis liggen van de lineaire versneller.
• Je legt radioactiviteit en halfwaardetijd uit, beschrijft en vergelijkt de eigenschappen van radionucliden en noemt een aantal hieraan gerelateerde adviezen of aandachtspunten voor patiënten.
• Je legt de wisselwerking van straling en materie (zoals absorptie, verstrooiing en contrastvorming) in eigen woorden uit.
• Je beschrijft detectiemethoden van ioniserende stralen.
• Je omschrijft het principe van het gebruik van kallibratie-apparatuur.

• Je beschrijft de verschillende klassen van geneesmiddelen, met focus op de relevante voor de medische beeldvorming en radiotherapie.
• Je omschrijft de werking van contraststoffen en vergelijkt het gebruik hiervan bij de verschillende toestellen voor medische beeldvorming.
• Je omschrijft de toepassing en het nut van radiofarmaca die wordt gebruikt binnen de medische beeldvorming en radiotherapie.

• Je plaatst de verschillende apparaten voor medische beeldvorming en radiotherapie binnen het juiste subdomein en illustreert dit vanuit een ziekenhuiscontext.
• Je legt de meest essentiële technische aspecten uit van de apparatuur voor medische beeldvorming en kan hun specifieke doeleinden benoemen.
• Je legt de meest essentiële technische aspecten uit van de apparatuur voor nucleaire geneeskunde en kan hun specifieke doeleinden benoemen.
• Je legt de meest essentiële technische aspecten uit van de apparatuur voor radiotherapeutische beeldvorming en behandeling en kan hun specifieke doeleinden benoemen.
• Je legt de meest essentiële technische aspecten uit van de apparatuur voor echo(cardio)grafische beeldvorming en kan hun specifieke doeleinden benoemen.
• Je omschrijft de procedures voor het gebruik en de bediening van de röntgentoestellen.
• Je begrijpt de basisprincipes van het blind positioneren en het verwerven van röntgenbeelden van het groot skelet en past dit toe in gesimuleerde situaties.
• Je interpreteert alle informatie die wordt weergegeven op het beeldscherm bij het maken van röntgenbeelden, inclusief de parameters en hun bijbehorende afkortingen en begrijpt hoe deze de kwaliteit van medische beelden beïnvloedt.
• Je begrijpt het principe van het Picture Archiving and Communication System (PACS), inclusief het traject van medische beelden na verwerving, opslag en distributie.
• Je begrijpt de inhoud en doel van patiëntendossiers in een Hospital Information System (HIS) en een Radiology Information System (RIS).
• Je kent de juiste diensten die moeten worden benaderd of geïnformeerd bij het constateren van problemen bij het gebruik van de apparatuur.

• Je omschrijft en vergelijkt de verpleegtechnische handelingen die een technoloog medische beeldvorming moet kunnen uitvoeren binnen de verschillende subdomeinen en plaatst deze binnen het gehele proces van medisch beeldvormend onderzoek of behandeling.
• Je voert correct de EHBO-richtlijnen uit tijdens gesimuleerde situaties.
• Je neemt bloed af door veneuze of capillaire punctie tijdens gesimuleerde situaties.
• Je neemt bloed af langs een katheter tijdens gesimuleerde situaties.
• Je prikt met loodhuls voor minimale straling tijdens gesimuleerde situaties.
• Je plaatst een perifere veneuze toegangsweg (infuus of katherder) tijdens gesimuleerde situaties.
• Je voert een eenmalige en een verblijfsondage correct uit tijdens gesimuleerde situaties.
• Je vervangt een stoma tijdens gesimuleerde situaties.
• Je herkent en omschrijft de vitale parameters en de biologische functies van de persoon met een zorgbehoefte.
• Je definieert de fysiologische grenzen van de vitale parameters en past deze toe op gesimuleerde situaties.

• Je omschrijft de technische hulpmiddelen die een technoloog medische beeldvorming moet inzetten tijdens het optillen, verplaatsen, (her)positioneren, transporteren of verplaatsen van een patiënt bij een onderzoek of behandeling.
• Je omschrijft de mogelijke materialen die een technoloog medische beeldvorming ter bescherming moet inzetten bij de voorbereiding van de patiënt voor het onderzoek of de behandeling.
• Je handelt volgens de ergonomische hef- en tiltechnieken tijdens het optillen, verplaatsen, (her)positioneren, transporteren of verplaatsen van een patiënt tijdens gesimuleerde situaties.
• Je zet gericht en correct technische hulpmiddelen en beschermingsmaterialen in tijdens gesimuleerde situaties.

• Je legt de basisprincipes van het recht uit en illustreert hoe deze principes tot uiting komen in onze maatschappij.
• Je verwoordt de basisprincipes van het beroepsgeheim toe in de praktijkcasussen.
• Je benoemt de patiëntenrechten en licht deze toe.
• Je illustreert hoe je discreet omgaat met vertrouwelijke informatie in praktijkvoorbeelden.
• Je legt de inhoud van de door de wet gestelde kaders relevant voor het beroep van de technoloog medische beeldvorming uit en past deze toe aan de hand van een casus.
• Je duidt de verschillende concepten, taken en rollen in de door de wet gestelde kaders relevant voor het beroep van technoloog medische beeldvorming en geeft concrete voorbeelden waar mogelijk.
• Je beschrijft hoe het beroep van technoloog medische beeldvorming zich ‘deontologisch’ en – meer algemeen – ‘ethisch verantwoord’ organiseert en opstelt.
• Je illustreert aan de hand van concrete voorbeelden ethische principes vanuit de beroepscode en gedragsregels.
• Je herkent vanuit een kritisch reflectieve houding ethische dilemma’s en vraagstukken in concrete situaties en je formuleert hierbij ethisch verantwoorde en onderbouwde antwoorden.
• Je verplaatst je in verschillende standpunten en meningen, waarden en normen, en je slaagt erin deze geargumenteerd te verdedigen of in vraag te stellen.

• Je herkent je persoonlijke interactiestijl.
• Je formuleert de impact van jouw gedrag op anderen.
• Je luistert actief en zorgvuldig naar de zorgvrager en houdt rekening met hun boodschap bij het uitvoeren van een onderzoek of behandeling.
• Je observeert en interpreteert het gedrag van de zorgvrager en houdt rekening met hun boodschap bij het uitvoeren van een onderzoek of behandeling.
• Je toont respect, empathie en waarborgt de privacy van de zorgvrager.
• Je stelt gerichte vragen om de benodigde informatie te verkrijgen voor een onderzoek of behandeling.
• Je informeert en adviseert de zorgvrager over medisch-technische en veiligheidsaspecten van een onderzoek of behandeling.
• Je geeft adequaat en professioneel antwoord op vragen van patiënten.

• Je interpreteert en verklaart de voorschriften omtrent infectiepreventie en ziekenhuishygiëne.
• Je interpreteert, verklaart en legt bestaand voorlichtingsmateriaal uit aan patiënten en/of begeleiders.
• Je interpreteert, verklaart en legt de basisregels om hygiënisch en preventiegericht te werken uit.
• Je past de regels voor (hand)hygiëne toe.
• Je beschrijft de procedures voor ontsmetting, schoonmaak en sterilisatie.
• Je interpreteert en verklaart de voor- en nazorgmaatregelen om om te gaan met patiënten onder isolatievoorwaarden.

• Je somt de regels rond radioprotectie op.
• Je vergelijkt de relevante wettelijke voorschriften omtrent het gebruik van ioniserende straling en isotopen met de dagelijkse praktijk.
• Vanuit casussen beschrijf je de toe te passen regels rond radioprotectie binnen de verschillende vormen van stralingstoepassingen.
• Je omschrijft de werking van dosimetrie en schat correct in wanneer deze meetmethode van toepassing is.
• Vanuit casussen schat je de stralingsrisico’s voor patiënten en personeel in volgens het ALARA-principe.
• Je toont inzicht in de veiligheidsprotocollen en procedures die moeten worden gevolgd bij het werken met stralingsbronnen.

• Je omschrijft de verschillende medische disciplines die ressorteren onder medische beeldvorming en radiotherapie.
• Je omschrijft het beroep technoloog medische beeldvorming.
• Je volgt onder begeleiding de sector van de medische beeldvorming en radiotherapie op.
• Je identificeert - en houdt rekening met - je sterktes en zwaktes.
• Je herkent mogelijke kansen en moeilijkheden in je functioneren.
• Je onderzoekt je eigen identiteit in interactie met andere overtuigingen.
• Je houdt rekening met je eigen competenties en die van anderen om collectieve resultaten te behalen.
• Je bepaalt hoe jij je verder kan ontwikkelen en onderneemt hiervoor acties, onder begeleiding.
• Je organiseert en plant je eigen werk om de leerdoelen te bereiken, onder begeleiding.
• Je integreert feedback, informatie en advies in je eigen handelen.

Je voert op systematische wijze (delen van) een kwaliteitsvol, praktijkgericht onderzoek uit.

• Je vertaalt vanuit een onderzoekende houding een praktijkprobleem naar een zorgvuldig geformuleerde en onderbouwde onderzoeksvraag in de medische beeldvorming en radiotherapie.
• Je beschrijft de rol en de waarde van literatuuronderzoek en de verschillende vormen van praktijkonderzoek.
• Je zoekt wetenschappelijke informatie op, selecteert, analyseert en verwerkt deze via de juiste informatiebronnen en – kanalen.
• Je matcht onderzoeksvragen met de meest gepaste onderzoekontwerp en onderbouwt je gekozen methodologie.
• Je refereert op correcte wijze aan de geraadpleegde bronnen, zowel in de tekst als in de bibliografie.
• Je rapporteert professioneel en gebruikt daarbij gangbare biomedische vakterminologie en -jargon.

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar.

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar

Vakbeschrijving nog niet beschikbaar